50 tinten grijst

We zijn naar de rijstboerderij geweest. Toen we aan kwamen kregen we een hoedje om ons hoofd te beschermen tegen de zon. Eerst wiebelde het een beetje maar daarna waren we het gewoon. We hebben veel geleerd over rijst en we mochten veel mee helpen.

Als je rijst gaat planten, moet je eerst de goeie zaden kiezen. Daarvoor kan je de rijst van vorig jaar gebruiken. Je moet wel kijken of de zaden goed zijn. Hiervoor heb je een ei, een kom water en veel zout nodig. Doe zout in het water tot het ei drijft. Nu doen we de zaden er bij. De zaadjes die zinken gaan we gebruiken. Zaadjes die drijven zijn soms leeg van binnen, dus die kunnen we niet gebruiken. We spoelen de zaadjes zodat al het zout er af is.

Samen met de buffel ploegen we het veld in de modder. Wat een vettige boel! Maar wel leuk! Als je wil dat de buffel vooruit gaat, moet je roepen: "HOEI"!

De zaadjes duwen we in de modder.
Na een paar weken zijn de zaadjes gegroeid. Ze zijn uitgekomen.  Tijd om ze te verhuizen naar een ander veld met veel water.
We planten de kleine rijstplantjes in de modder onder water. Dan kunnen ze beter groeien.
Na een tijdje laat de boer het water wegstromen.

Als de plantjes groot genoeg zijn, snijden we ze af en kunnen ze drogen.
De boer gebruikt een scherpe sikkel, een soort rond mes.
De gedroogde rijststengels kloppen we op een plank om de zaadjes er uit te doen.
We wapperen alle vuiltjes van tussen de zaden. Dat is moeilijk. De boer kan het heel goed, het lijkt precies een soort dans.

Daarna stampen we de rijstkorrels uit hun jasje. Dat doen we met een grote stamper met onze handen of onze voeten. Na het zeven is de rijst klaar.

Er was ook een moestuin met veel lekkere kruiden. Die mochten we proeven.
Ninke kreeg een bloem!

Op het einde mochten we veel soorten lekkere rijstkoekjes proeven. En we persten zelf suikerrietsap. De rijstwijn was alleen voor grote mensen. Van de "sticky rice" mochten we balletjes rollen met onze handen. Lekker!!!

Kobe, Kazzen en Ninke